St. Martinus, Schutspatroon van de Bussen-Schutten

Tijdens iedere optocht wordt door de Bussen-Schutten het beeld van St. Martinus, patroonheilige van de schutterij en van de parochie Neer, meegedragen.

De Historie van de Naam

De hechte band met de kerk, de grote Martinusverering en het feit dat St. Martinus werd gezien als symbool van beschermer van de behoeftigen, hebben er waarschijnlijk toe geleid dat nogal wat schuttersgilden hem gekozen hebben als hun 'schutspatroon'. De 'Vriiheijt Neer' had en heeft nog steeds de H. Martinus van Tours als parochieheilige en in de artikelenbrief van 1632 wordt hij als bijzondere patroonheilige van de broederschap genoemd, naast de algemene schutterspatroon St. Sebastianus, in het eerste artikel van deze brief dat luidt:

'Eersteli/ck alle die gebroeders deser alder en eerlicker gulden der bussenschutters tot Neer sullen Godt voor all ende die heilige Catholycke kercke in aller eeren halden ende behalven den heyligen schutterspatroon St. Sebastiaan der H.Martelaer sullen oock den H. Bisschop ende Confesseur St. Marten gemeynen patroon deses kerspels besonderlijck voor hunnen eygen patroon kennen ende eeren.'

In oude geschriften komt men soms de naam Martinusgilde tegen, hoewel Bussen-Schutten de benaming in de volksmond was door de eeuwen heen. Van 1948 tot 1975 was de officiële benaming 'Schutterij St. Martinus' en sinds die tijd hanteert men weer de oude naam "Bussen-Schutten Broederschap van St. Martinus".

Het Verhaal van St. Martinus

De heilige Martinus van Tours is in 316 in Hongarije geboren en in 397 nabij Tours, in Frankrijk, overleden. Als zoon van een Romeins tribuun, trad hij in 331 in krijgsdienst en kwam terecht in Amiens, waar hij zijn soldatenmantel met een bedelaar zou hebben gedeeld. Hij liet zich dopen, verliet het leger en werd in 360 tot priester gewijd. Hij stichtte het eerste klooster van Gallid, was er abt en kreeg bekendheid in het hele land. Het volk koos hem in 371 tot bisschop van Tours en op zijn pastorale reizen missioneerde hij de Galliërs en organiseerde de eerste landelijke parochies. Ook ver buiten zijn bisdom stichtte bij abdijen en kreeg faam als wonderdoener, hij stierf op een van deze reizen. Zijn begrafenis te Tours was een ware triomftocht en zijn verering verbreidde zich over heel West-Europa. Hij was de eerste heilige niet-martelaar en als patroon van Frankenland werd hij ook in onze streken zeer vereerd, talloze kerken en plaatsen werden naar hem genoemd. Zijn feestdag, 11 november, zag men als een afscheid van de zomer, de laatste mooie dagen worden in sommige streken de St. Maartenszomer genoemd. Het St. Maartensvuur symboliseert op folkloristische wijze dit afscheid.

De Viering van het Naamsfeest

Het naamfeest van "Sint Merte" wordt jaarlijks gevierd met een H. Mis ter nagedachtenis van de levende en overleden leden, een muzikale rondgang door het dorp en een gezellig samenzijn "oppe port" tot in de kleine uurtjes.

Historicus P. Schreurs schreef hierover in 1934 in De Nieuwe Koerier:

De Bussenschutten hebben nog een feestdag met St. Martinus en ook nog een zieledienst voor hun overleden leden. Op hun feestdagen komen de schutters samen in de 'port', de oude schuttersherberg. Hier gaat alles gezellig toe onder het drinken van een goed glas schuttersbier. Hier heerst nog het oud broederlijk verkeer van vroeger tijden en worden uren doorgebracht in een gepaste opgewektheid en samenzijn. Hier leeft nog de oude schuttersgeest van voorheen, toen de oude dorpszeden en het oude volksleven nog geen veranderingen hadden ondergaan. Hier zijn nog de oude drinkkannen, waar eeuwen en eeuwen de broeders uit gedronken hebben. Zij worden nog bewonderd en trekken de aandacht.

De viering van de patroonsdag werd vroeger ook "bieravond" genoemd. De feestdag van de algemene schutterspatroon St. Sebastianus, maandag na 20 januari, werd vroeger ook door de Bussenschutten gevierd. Dit z.g. "januarifeest" tijdens de kermis is, evenals die kermis, al lang verleden tijd.

Het Beeld van St. Martinus

Sinds 1975, het jaar waarin overgegaan werd tot aanschaf van historische gildekleding, wordt de beeltenis van St. Martinus en de bedelaar weer meegedragen als de Bussen Schutten uittrekken. Uit het reglement van 1920 blijkt dat het ook in die tijd de gewoonte was het beeld mee te dragen; art. 13 zegt nl. hierover:

Het Bestuur en den Raad van Toezicht benoemen jaarlijks twee dragers van den H. Martinus en een gaffelknecht. De hiertoe aangewezen personen zijn verplicht hun post te aanvaarden indien zij door eene of andere reden geen reden tot wijgeren hebben.

De dragers van dit beeld krijgen als enigen binnen de vereniging volgens aloude traditie nog steeds na iedere optocht een halve liter bier voor de gedane arbeid. Tot 1979 was dit het eeuwenoude beeld, dat sinds 1981 in de parochiekerk verblijft, en door historici werd gekwalificeerd als van niet te schatten ouderdom vanwege de vele reparaties met de meest uiteenlopende materialen en de vermolming door de houtworm. De replica van dit beeld, gemaakt door de beeldend kunstenaar Chr. Derksen uit Geldrop, werd in 1979 in de parochiekerk gewijd en vormt een markant punt van herkenning in de schutterswereld en een geliefd fotogeniek onderwerp voor toeschouwers bij optochten e.d.