Na de oorlog gingen de Bussen Schutten op steeds meer terreinen samenwerken met de Oranje Schutten: in 1947 werd gezamenlijk een buks gekocht, er werd gebruik gemaakt van dezelfde schietboom en beide verenigingen hadden hun port op de Bergerstraat. De naam 'port' voor schutterslokaal is afgeleid van de toegangen tot het middeleeuwse Neer, waar men in oude papieren de namen 'Bergerpoort' en 'Veerpoort' tegen komt.
Elke schutterij verdedigde een bepaalde poort, die weldra als de 'eigen poort' beschouwd werd en het huis bij de poort werd als wachtlokaal gebruikt en werd zo tot verenigingslokaal of 'port'. Ook toen de poorten verdwenen waren, bleef het schutterslokaal deze naam houden. Andere benamingen voor 'port' ' waren 'raetcaemer" 'gildecaemer' of 'gaffel . Ook bezochten ze vaak samen de schuttersfeesten van de 'Bond Juliana' en dubbellidmaatschappen waren geen uitzondering. De Oranje Schutterij werd in 1898 opgericht en was in tegenstelling tot de vier andere Neerse schutterijen geen 'bloedschutterij', maar vooral een schietvereniging en een drietal van deze vereniging won in 1909 en in 1921 het O.L.S. in resp. Echt en Vlodrop.
De vijftiger jaren waren magere jaren in de Neerse schutterswereld en de voorzitters van de Bussen Schutten, Wim Geenen, en van de Oranje Schutten, Louis Goltstein, zochten naar nieuwe wegen om de malaise te doorbreken. Dit resulteerde in fusiebesprekingen in de winter van 1959-1960 en reeds in februari was de nieuwe vereniging een feit onder de naam: 'Schutterij St. Martinus'. Er werd begonnen met de oprichting van een trommel-, en klaroenkorps en er werd gedacht aan nieuw uniformen. In 1962 ter gelegenheid van het 450 jarig jubileum, was het zover. De schutterij was voorzien van rood/blauwe fantasie-uniformen en inmiddels was het ledental gestegen tot rond de 50 leden. Op het O.L.S. in dat jaar in Kaulille, werden dan ook verscheidene optochtprijzen gewonnen. Na de stormachtige periode van groei kende de vereniging enige teruggang op het einde van de jaren zestig. De blazerssectie kon niet meer voldoende bemand worden en werd afgestoten.
De democratiseringsgolf deed ook bij de Bussen Schutten een 'generatieconflict' ontstaan die tot een verjonging van het bestuur leidde in 1972. Met veel enthousiasme werd gestart aan een nieuwe opbouwfase door het toenmalige bestuur, onder voorzitterschap van Eugéne Naus. Men kan gerust stellen dat toen de basis is gelegd voor de huidige nog steeds zeer succesvolle vereniging, door het besluit te nemen over te gaan tot de aanschaf van historische uniformen, hellebaarden en vendels in 1975. Sinds die tijd wordt weer de historische naam gevoerd 'Bussen Schutten, Broederschap van Sint Martinus'. Het korps werd in 1979 uitgebreid met een groep bazuinblazers en binnen enkele jaren werden de Bussen Schutten een begrip in de Limburgse Schutterswereld. Niet alleen getuigen talloze prijzen behaald op bondsfeest of vrije feesten hiervan, maar vooral prijzen behaald tijdens het O.L.S. in de afdeling historische gildekleding. In deze afdeling ondervindt men met name van Belgische zijde een sterke concurrentie.
Bij nagenoeg alle festiviteiten in de Neerse gemeenschap, geven de Bussen Schutten acte de présence en bij toerbeurt met de Oude Schutten wordt om het jaar donateursschieten georganiseerd voor Neerse verenigingen of buurtschappen, waarvoor telkenjare veel animo is. Tijdens het donateursschieten wordt ook om het persoonlijk kampioenschap van Neer gestreden, waaraan uiteraard geen schutters mogen deelnemen. Tijdens het jaarlijkse verbroederingsschieten met de Oude Schutten, wordt enerzijds fel gestreden om de wisselbeker, anderzijds wordt er gemengd geschoten in een ontspannen 'schuttensfeer'.
In 1979 dienden alle bestaande verenigingen hun statuten te laten opnemen in een notariële akte en zich in te laten schrijven bij de Kamer van Koophandel in het kader van de in werking treding van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Deze statuten werden aangenomen in de algemene ledenvergadering van 4 mei '79. Art. 4.1 behoeft wellicht enige toelichting wat betreft de positie van de vrouw in de Bussen Schutten; het luidt als volgt: 'De vereniging kan hebben jeugdleden, leden van verdienste, ereleden en begunstigers, met dien verstande dat jeugdleden en de gewone leden van het mannelijk geslacht dienen te zijn en geen lid van een andere schutterij mogen zijn', Dit standpunt is ingenomen omdat men het 'authentieke karakter van de historische broederschap' zo zuiver mogelijk wil houden. Het heeft niets van doen met anti-emancipatorische opvattingen; de 'schuttersvrouwen' zijn, ondanks het feit dat ze geen lid zijn, op allerlei manieren betrokken bij het schuttersgebeuren. Zij vergezellen de schuttebroeders veelvuldig naar de festiviteiten, schieten jaarlijks om het 'dameskampioenschap' en leveren een onmisbare bijdrage bij elk schuttersfeest dat georganiseerd moet worden, zie ook art. b, art.brief 1710.
Met het 475 jarig jubileum in zicht werd in '86 besloten tot een herschikking van de drumband. Er zijn koperen trommen aangeschaft en in plaats van de bazuinen, tien koperen trompetten. De overslagtrom, eveneens van koper, moest speciaal in Duitsland gemaakt worden en is uniek in zijn soort te noemen. De historische uniformen uit 1975 bleken dringend aan vervanging toe en tijdens het jubileumfeest verschenen de Bussen Schutten 'in het noew'. Vanwege het succes van de oude uniformen, werd slechts in details afgeweken van het vertrouwde concept, iets wat ook in 2005, het jaar waarin opnieuw nieuwe uniformen zijn aangeschaft, het geval was. Het motto van al deze activiteiten, met grote financiële gevolgen, is even simpel als doeltreffend: 'stilstand is immers achteruitgang' of: 'Bussen Schutten, bijna 500 jaar oud en nog volop in ontwikkeling'.